Case: Medewerker zwembad

Vraag: Een HR-adviseur vraagt om ondersteuning en opvang voor een zwembadmedewerkster die getuige was van de verdrinking van een jong meisje in het zwembad.

Bevindingen:

De zwembadmedewerkster ontdekte een kind dat bewegingsloos op de bodem van het recreatiebad lag. Zij en een collega verleenden eerste hulp. Het meisje overleed helaas later in het ziekenhuis. De (lokale) publiciteit (o.a. via sociale media) rond het incident maakte de beleving ervan ingrijpender dan gewoonlijk. Schuldgevoelens (had ik moeten zien, heb ik voldoende gedaan?), speelden een belangrijke, negatieve rol bij de verwerking van de situatie.

De onderzoeken door provincie en justitie werden als belastend ervaren en versterkten haar schuldgevoel. Vooral de onduidelijkheid over de afronding had een negatieve invloed op de verwerking van het incident. De medewerkster ontwikkelde slaapproblemen, werd somber en raakte snel geprikkeld. Ook haar concentratie verminderde. Op het moment van het incident waren er al belastende factoren. Onlangs was haar moeder overleden na een pijnlijk ziekbed. Zelf was ze enkele maanden geleden bevallen van haar eerste kind.

Resultaat:

De opvang en nazorg bestonden uit het bekijken van de feitelijke situatie in relatie tot de beleefde situatie. Deze ‘cognitieve dissonantie’ is uitvoerig besproken en de medewerkster werd geadviseerd om het gesprek hierover ook met collega’s te voeren. De effecten van sociale media hebben we tegen het licht gehouden en gerelativeerd. We hebben een geleidelijke, begeleide terugkeer naar het werk toegepast. Op basis van de bevindingen werden de werkzaamheden uitgebreid zonder beperking van de uren die zij werkte.

De uitleg en adviezen over haar reacties en klachten stelden haar gerust. Na enkele weken werkte zij als vanouds en had ze weer plezier in haar werk.

< Terug naar overzicht